Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word boevenstreek
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(schurkenstreek) | rip‐off ; shake‐down ; swindle | |
(fielt; schavuit; schurk; slechtaard; smiecht; spitsboef) | ; rascal ; | |
🔗 Zijn die boeven nog steeds in het bezit van de diamanten? | ||
(foefje; kneep; kunstgreep; toer; truc; handigheidje) | ; trick | |
🔗 Hij heeft me met zijn streken voor de gek gehouden. | ||
(contreie; gebied; gewest; landstreek; regio; contrei) | ; | |
🔗 Ik ben vreemd in deze streek. | ||
(haal; schrap; streep) |
Dutch | English |
---|---|
boevenstreek | knavish trick; piece of knavery; roguish trick; villainy |
boef | baddy; convict; criminal; rascal; scoundrel; villain; crook |
streek | artifice; brush; caper; chuck; clime; district; prank; region; tract; trick; stroke; touch; wangle; part of the country; point |