Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word blinken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(glanzen; prijken; schijnen; stralen)
🔗 Er blonk gene enkele star aan de inktzwarte hemel.
(overtreffen; uitmunten)
🔗 In zijn studietijd blonk Bernard niet uit.

DutchEnglish
blinkenglance; gleam; glimmer; glint; glister; glitter; shine; twinkle
blinkendglazed; lucent; shiny
uitblinkenexcel; shine