Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bezoektijd

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(opzoeken);
🔗 De bloemen worden veel door bijen bezocht.
(frequenteren)
frequent
;
🔗 Tom Poes gaf het dan ook op hem te bezoeken en trok zich bezorgd in zijn huisje terug.
;
plague
plagi
(bedroeven; beproeven)
🔗 Natuurlijk liet de zwaar bezochte politiechef dit niet zonder meer passeren.
🔗 De tijd heelt alle wonden.
(wijle; poos);
🔗 Talrijke eilanden verdwenen na korte tijd weer in zee.
(wijl);
🔗 Wij nemen u mee op een reis door de tijd.
(tijdsduur);
🔗 De tijd van deze hier was net begonnen.
🔗 In Portugal wordt de Westeuropese tijd aangehouden.
🔗 Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan.
🔗 Daar had hij geen tijd voor.
🔗 Zedenmeesters zijn van alle tijden.

DutchEnglish
bezoektijdvisiting hours
bezoekenafflict; attend; frequent; frequentation; haunt; meet; plague; visit; see; go to see; come to see; call at
tijdage; day; days; period; time; space; tense; tide; while; season; stretch