Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bezittingen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(have)
possessions
;
belongings
posedaĵoj
🔗 Ik kan er echter niets voor betalen aangezien mijn bezittingen aan boord zijn achtergebleven.
(bezitting; eigendom; goed)
possession
;
property
(eigendom)
property
(goed; landgoed);
🔗 Mag ik vragen hoe deze fraaie oude bezitting wel heet?
(bezit; eigendom; goed)
possession
;
property

DutchEnglish
bezittingenbelongings; effects; goods and chattels; possessions; property
persoonlijke bezittingenpersonal effects
bezitasset; estate; holding; occupation; ownership; possession; possessions; property; tenure; assets; holdings
bezittingchattel; estate; having; possession; property