Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word beuken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aframmelen; afranselen; aftuigen)
thrash
; ;
bash
🔗 De bomen, gezwaaid door machtige armen, beukten het hout met een daverende klap in stukken.
(beukehouten);
beechen
(beukeboom)
🔗 In de oude beuken en eiken rondom het huis zitten veel scherven uit de oorlog.
(schip)
nave
(Europese beuk)
European beech
;
common beech

DutchEnglish
beuken bash; batter; beat; beating; beech; beechen; biff; buffet; lash; pommeling; pound; slog; thrash
beuk beech; beech‐tree; common beech; nave; aisle; European beech
beukhamer maul; mauler
gebeuk battering; pounding