Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word bestijgen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(klimmen; naar boven gaan; opgaan; opstijgen; stijgen; omhooggaan) | ; | |
🔗 Aarzelend begon hij de berg te bestijgen. | ||
; accede to the throne | surtroniĝi | |
🔗 Na Proteus, zo vertelden de Egyptenaren mij, besteeg Rhampsinitos de troon. | ||
ascension | ||
ascension | ||
(oplopen) | ||
🔗 Men beginne met twee‐ of driemaal daags 0,5 mg, en stijge tot een voldoende vermindering van de afscheiding is verkregen. | ||
(opgaan; oprijzen; opstijgen; rijzen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan) | ; go up ; | |
🔗 Het water in de rivier stijgt snel. | ||
(aangroeien; groeien; toenemen) | increase ; | |
🔗 De volgende dag steeg Bonds opwinding. | ||
(bestijgen; klimmen; naar boven gaan; opgaan; opstijgen; rijzen; omhooggaan) | ; ; go up ; | |
🔗 In de stad Jurbarkas steeg het water zelfs ruim acht meter, zodat alle huizen overstroomd werden. | ||
(rijzen) | ; go up ; increase ; | |
🔗 Nog steeds steeg het water. | ||
Dutch | English |
---|---|
bestijgen | accede to; ascend; mount |
de troon bestijgen | mount the throne; ascend the throne |
bestijging | accession; ascension |
stijgen | advance; appreciate; ascend; be in the ascendant; climb; go up; increase; look up; mount; mount up; rise; be on the rise; rising; be on the upgrade |