Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word aviateur

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(vliegenier; vlieger);
🔗 Hij besefte opeens duidelijk dat de aviateur op deze manier niet over te halen zou zijn.
(vliegster)
aviatress
🔗 Hij roerde in zijn tweede kop koffie en was verdiept in een uiteenzetting over het beste ondergoed voor een aviatrice, toen de telefoon ging.

DutchEnglish
aviateurairman; aviator
aviatriceaviatress