Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word aplomb

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(zelfverzekerdheid);
assurance
🔗 Hij deed dit alles met zo’n aplomb dat de laatste gedachte die aan het eind van de rondgang in het hoofd van mevrouw Yarmouth zou zijn opgekomen, was dat hij niet de man was voor wie hij zich uitgaf.

DutchEnglish
aplomb aplomb; assurance; coolness; self‐possession