Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word afhangen van
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(afhankelijk zijn van; aangewezen zijn op) | ; depend on ; | |
🔗 Wat wij doen, hangt af van de vraag wanneer zij komen. | ||
; | malsuprenpendi | |
(ophangen; opknopen) | ||
🔗 Hij hing het aan de genoemde knop en wilde zijn oude hoed erbij hangen. | ||
; | ||
🔗 Mijn geweer hing er al. | ||
(ophangen; opknopen) | ; | |
🔗 Degenen die wensen te worden gehangen, kunnen nu naar gindse galg lopen. | ||
🔗 Als u hem vermoord hebt, zal ik zorgen dat u hangt. |
Dutch | English |
---|---|
afhangen van | ⇆ be dependent on; ⇆ depend on; ⇆ depend upon; ⇆ hang on; ⇆ turn on |
afhangen | ⇆ depend; ⇆ droop; ⇆ hang; ⇆ hang down; ⇆ reach down |
hangen | ⇆ sling; ⇆ cling; ⇆ depend; ⇆ hang; ⇆ hanging; ⇆ hover; ⇆ loll; ⇆ lounge; ⇆ sag; ⇆ sag down; ⇆ be suspended; ⇆ swing |