Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word aanzwellen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 Zijn gedachtengang werd onderbroken door een aanzwellend rumoer in Café Hoepjes. | ||
; swell into a roar | plilaŭtiĝi | |
🔗 Boven dit tumult uit klonk een geluid dat men, als men het eens heeft gehoord, nooit meer vergeet: het aanzwellend gehuil van vallende bommen. | ||
(opzwellen; rijzen; uitdijen) | ; | ŝveli |
🔗 De rivier was sterk gezwollen. | ||
(doen zwellen) | inflate | ŝveligi |
Dutch | English |
---|---|
aanzwellen | build up; swell; swelling; swell into a roar |
zwellen | bag; bloat; bulge; heave; swell; tumefy |