Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word aanwassen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(groeien; toenemen; wassen) | ||
(aangroei; groei; toename) | ; accruals | |
🔗 Volgens de regering zijn meer dan zeshonderdduizend mensen getroffen door het wassende water. | ||
lesivi | ||
(opgaan; oprijzen; opstijgen; rijzen; stijgen; zich verheffen; de hoogte in gaan) | ||
(ómspoelen; uitwassen) | ; | |
🔗 Ze wastte haar lange, donkere haar. | ||
(was‐) | ||
(groeien; toenemen; aanwassen) | ; | |
🔗 De oude maan verdween en een nieuwe maan wies en nam af in de wereld daarbuiten, terwijl wij daar vertoefden. | ||
(mengen; mêleren) | shuffle |
Dutch | English |
---|---|
aanwassen | grow; increase |
aanwas | accretion; augmentation; growth; increase; increment; accruals |
aanwassend | accrescent; accretive |
aanwassing | accruement |
wassen | be on the increase; grow; increase; launder; lave; pan off; pan out; wash; wax; waxen; wash down; washing; shuffle; rise; wash up |