Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word aanvatten

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(pakken; vatten)
lay hold of
;
(beetkrijgen; opvangen; pakken; vangen; vastpakken); ; ;
grasp
🔗 Hij moet worden gevat, want hij is een gevaarlijk element.
(begrijpen; snappen; verstaan); ;
🔗 Je vat het nu wel.
(aanvatten; nemen; pakken);
(beetpakken; grijpen)
grasp
;
🔗 Zo sprekende schoof hij zijn schatten opzij, vatte de bezoeker bij de kraag en duwde hem met grote kracht naar de uitgang.

DutchEnglish
aanvattenapprehend; apprehension; catch hold of; handle; lay hold of; seize hold of; take hold of
vattenapprehend; apprehension; catch; get; grasp; seize; set; take; understand; see; mount