Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word aanschaf

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(inkoop; koop; overname)
🔗 Voor de aanschaf is 6,1 miljard euro gereserveerd.
(aankopen; afnemen; inkopen; kopen; overnemen; betrekken; zich aanschaffen)
🔗 Ik schaf een stel laarzen aan, die ik immers nodig heb voor onze reis, en ik betaal met een goudstuk.
;
procure
havigi al si
;
procure
provizi sin per

DutchEnglish
aanschafacquisition; purchase
aanschaffenfind; procure; buy; get