Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word aanraken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aankomen; toucheren)
🔗 Raak je geweren niet aan of we schieten!
(contact)
(onaangeroerd; onberoerd)
(worden)
🔗 Het huis raakte stampvol.
(aangaan; betreffen; gaan om)
(halen; treffen); ;
🔗 Ze hebben de opslagplaats geraakt.
be tangential to
;
brush with
tanĝi
🔗 Ze trokken verder tot ze in de verre verte de zee de horizon konden zien raken.
(geraken)
end up
🔗 De kar ratelde voort met een aardig vaartje, maar Reith wist dat hij geen kans had door de poort te raken.
(treffen);
🔗 Een druppel raakte hem op zijn schouder en brandde als een gloeiende kool.

DutchEnglish
aanrakentouch
aanraakschermtouch screen
aanrakingcontact; touch
onaangeraaktuntouched
rakenaffect; catch; concern; get; hit; impact; impinge on; impinge upon; reach after; reach at; touch; strike