Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word aangemaakt
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(aanleggen; aansteken; opsteken) | ||
🔗 En zal ik het vuur aanmaken? | ||
(fabriceren) | ; | |
(maken) | ||
🔗 Hij greep de walmende schaal waarin Pieps zijn mengsel had aangemaakt en snelde er driftig mee naar het open venster. |
Dutch | English |
---|---|
aanmaken | confection; dress; light; make; manufacture; mix; temper |
onaangemaakt | undressed |