Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word Erg
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
erg | ||
(danig; heel; zeer) | ; | |
🔗 Wij hebben erg weinig tijd. | ||
(ernstig) | ||
🔗 Ik heb heel erg mijn kruiden nodig. | ||
erger worden (verergeren) | ||
(erger worden) | ||
blow up ; heighten | pligravigi | |
(verslechteren) | ; ; | |
🔗 Onze toch al benarde positie zou daardoor alleen maar verergerd zijn. | ||
(verslechteren; verslimmeren) | ; | |
🔗 De situatie werd verergerd door het beleid van de regering van de links‐populistische president Nicolás Maduro. |
Dutch | English |
---|---|
erg | a great deal; bad; badly; chronic; crass; erg; evil; fierce; freely; gross; ill; mighty; much; plenty; sadly; severely; sorely; very; very much |
er geen erg in hebben | be not aware of any harm; be not aware of any harm of it |
erger worden | worsen; grow worse |
erg hebben in | be aware of |
om erger te voorkomen | to prevent worse following |
op het ergste voorbereid | prepared for the worst |
op zijn ergst | at worst; at the worst; at its worst |
voor hij er erg in had | before he was aware of it; before he knew where he was |
allerergst | very worst; worst of all |
verergeren | aggravate; compound; embitter; exacerbate; exasperate; recrudesce; grow worse; change for the worse; worsen; deteriorate; make worse |