Afrikaans–English dictionary

English translation of the Afrikaans word vertrek

Afrikaans	English (translated indirectly)	Esperanto
vertrek	leave	forveturi
vertrek	depart ; leave	foriri
🔗 Die betogers het hul punt gemaak, so dit is tyd dat hulle uit Wellington vertrek.
leefvertrek (sitkamer)	living‐room ; sitting‐room	loĝoĉambro
🔗 Die dak van die Leens se kombuis en leefvertrek is ook afgeruk.
trek	pull ; tug	tiro
🔗 Hy neem ’n denkbeeldige trek.
trek	feature ; trait	trajto

Afrikaans	English
vertrek	apartment; be off; chamber; depart; departing; departure; draw; go; going; go one’s way; leave; quit; room; set off; set out; start; starting; take one’s departure
by die vertrek	at parting
geen spier vertrek nie	not turn a hair
vertrek van	depart from
bidvertrek	oratory
privaatvertrek	den; sanctum
skoolvertrek	schoolroom
skryfvertrek	scriptorium
slaapvertrek	dormitory
trek	arrest; draw; pull; terugtrek; cash; cast; catch; departure; draught; drift; traction; emigrate; emigration; evolve; feature; scratch; strain; strike; trait; trick; hale; haul; heave; immigrate; indraught; light; lineament; lug; march; migrate; migration; move; move out; puff; run; screw; shoot; slur; stage; stroke; take; tear; tone up; travel; trek; tug; tweak; unsheathe; warp; whiff; yank
vertrekdatum	date of departure
vertrekhawe	port of departure
vertrekking	contortion; distortion; vellication
vertrekpunt	point of departure
vertreksein	starting signal
vertrektyd	time of departure
vertrokke	departed; drawn
wasvertrek	lavatory