Afrikaans–English dictionary

English translation of the Afrikaans word prikkelbaar

Afrikaans → English
  
AfrikaansEnglish
prikkelbaar cantankerous; crabbed; excitable; fretful; fretty; irritable; peevish; petulant; ratty; testy; thin‐skinned; touchy
prikkel barb; incentive; exacerbate; excitant; excite; fillip; spur; stimulate; stimulus; sting; tickle; goad; impulse; incitation; incitement; inducement; needle; nettle; over‐excite; pique; prick; pricker; prickle; prod; provoke; stimulant; stimulator; titillate; urge; vex; whet
prikkelbaarheid choler; excitability; irritability; irritancy; petulance; petulancy