Afrikaans–English dictionary

English translation of the Afrikaans word beenbrand

Afrikaans	English (translated indirectly)	Esperanto
been (poot)	leg ; shank	kruro
🔗 Die bene en stert is bedek met grysbruin hare.
been	leg	gambo
brand	fire	brulo
🔗 ’n Kortsluiting het glo die brand veroorsaak.
brand	fire ; blaze	brulego
🔗 Mense was op die boonste verdiepings vasgekeer toe ’n brand weens die ontploffing ontstaan het.
brand	burn	bruli
🔗 Dit brand nog steeds aan boord van die skip.

Afrikaans	English
beenbrand	caries
been	arm; bone; branch; leg; stump; limb; shank
brand	bite; blast; blaze; blight; brand; burn; fire; calcine; cautery; char; cockle; combustion; dust‐brand; ergot; eruption; flame; roast; scald; sting; gangrene; glow; kindling; mildew; scorch; sear; singe; smart; smut; smut‐disease; torrefy; urticate; ustion; ustulation