La conjugaison du verbe néerlandais wringen

Des formes irrégulières sont imprimées en rouge.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) wring(ik) wrong
(jij) wringt; wring (jij)(jij) wrong
(hij) wringt(hij) wrong
(wij) wringen(wij) wrongen
(gij) wringt(gij) wrongt
(zij) wringen(zij) wrongen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wringe(dat ik) wronge
(dat jij) wringe(dat jij) wronge
(dat hij) wringe(dat hij) wronge
(dat wij) wringen(dat wij) wrongen
(dat gij) wringet(dat gij) wronget
(dat zij) wringen(dat zij) wrongen
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
wringwringt
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
wringende(e)(hebben) gewrongen