Die vervoeging van die Nederlandse werkwoord vriezen

Onreëlmatige vorme is rooi gedruk.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vries(ik) vroor
(jij) vriest; vries (jij)(jij) vroor
(hij) vriest(hij) vroor
(wij) vriezen(wij) vroren
(gij) vriest(gij) vroort
(zij) vriezen(zij) vroren
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) vrieze(dat ik) vrore
(dat jij) vrieze(dat jij) vrore
(dat hij) vrieze(dat hij) vrore
(dat wij) vriezen(dat wij) vroren
(dat gij) vriezet(dat gij) vroret
(dat zij) vriezen(dat zij) vroren
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
vriesvriest
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
vriezend(e)(hebben1/zijn2) gevroren


Note

1 onpersoonlyke werkwoord

Voorbeeld: Vannacht heeft het zes graden gevroren.

2 persoonlyke werkwoord

Voorbeeld: Er waren ijsbloemen op alle ramen gevroren.