Die Konjugation des niederländischen Verbes vouwen

Unregelmäßige Formen sind in Rot gedruckt.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vouw(ik) vouwde
(jij) vouwt; vouw (jij)(jij) vouwde
(hij) vouwt(hij) vouwde
(wij) vouwen(wij) vouwden
(gij) vouwt(gij) vouwdet
(zij) vouwen(zij) vouwden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) vouwe(dat ik) vouwde
(dat jij) vouwe(dat jij) vouwde
(dat hij) vouwe(dat hij) vouwde
(dat wij) vouwen(dat wij) vouwden
(dat gij) vouwet(dat gij) vouwdet
(dat zij) vouwen(dat zij) vouwden
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
vouwvouwt
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
vouwen(e)(hebben) gevouwen