The conjugation of the Dutch verb verzwinden

Irregular forms are printed in red.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verzwind(ik) verzwond
(jij) verzwindt; verzwind (jij)(jij) verzwond
(hij) verzwindt(hij) verzwond
(wij) verzwinden(wij) verzwonden
(gij) verzwindt(gij) verzwondt
(zij) verzwinden(zij) verzwonden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verzwinde(dat ik) verzwonde
(dat jij) verzwinde(dat jij) verzwonde
(dat hij) verzwinde(dat hij) verzwonde
(dat wij) verzwinden(dat wij) verzwonden
(dat gij) verzwindet(dat gij) verzwondet
(dat zij) verzwinden(dat zij) verzwonden
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
verzwindverzwindt
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
verzwindend(e)(zijn) verzwonden