Die Konjugation des niederländischen Verbes verzwelgen

Unregelmäßige Formen sind in Rot gedruckt.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verzwelg(ik) verzwolg
(jij) verzwelgt; verzwelg (jij)(jij) verzwolg
(hij) verzwelgt(hij) verzwolg
(wij) verzwelgen(wij) verzwolgen
(gij) verzwelgt(gij) verzwolgt
(zij) verzwelgen(zij) verzwolgen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verzwelge(dat ik) verzwolge
(dat jij) verzwelge(dat jij) verzwolge
(dat hij) verzwelge(dat hij) verzwolge
(dat wij) verzwelgen(dat wij) verzwolgen
(dat gij) verzwelget(dat gij) verzwolget
(dat zij) verzwelgen(dat zij) verzwolgen
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
verzwelgverzwelgt
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
verzwelgend(e)(hebben) verzwolgen