The conjugation of the Dutch verb verslinden

Irregular forms are printed in red.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verslind(ik) verslond
(jij) verslindt; verslind (jij)(jij) verslond
(hij) verslindt(hij) verslond
(wij) verslinden(wij) verslonden
(gij) verslindt(gij) verslondt
(zij) verslinden(zij) verslonden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verslinde(dat ik) verslonde
(dat jij) verslinde(dat jij) verslonde
(dat hij) verslinde(dat hij) verslonde
(dat wij) verslinden(dat wij) verslonden
(dat gij) verslindet(dat gij) verslondet
(dat zij) verslinden(dat zij) verslonden
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
verslindverslindt
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
verslindend(e)(hebben) verslonden