La conjugaison du verbe néerlandais stuiven

Des formes irrégulières sont imprimées en rouge.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stuif(ik) stoof
(jij) stuift; stuif (jij)(jij) stoof
(hij) stuift(hij) stoof
(wij) stuiven(wij) stoven
(gij) stuift(gij) stooft
(zij) stuiven(zij) stoven
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) stuive(dat ik) stove
(dat jij) stuive(dat jij) stove
(dat hij) stuive(dat hij) stove
(dat wij) stuiven(dat wij) stoven
(dat gij) stuivet(dat gij) stovet
(dat zij) stuiven(dat zij) stoven
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
stuifstuift
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
stuivend(e)(hebben1/zijn2) gestoven


Notes

1 si le point de départ ou le terme dʹun movement nʹest pas indiqué

Exemple: Het zand heeft er talloze malen hevig gestoven.

2 si le point de départ ou le terme dʹun movement est indiqué

Exemple: Toen hij jou zag naderen is hij snel naar binnen gestoven.