The conjugation of the Dutch verb ontvangen

Irregular forms are printed in red.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ontvang(ik) ontving
(jij) ontvangt; ontvang (jij)(jij) ontving
(hij) ontvangt(hij) ontving
(wij) ontvangen(wij) ontvingen
(gij) ontvangt(gij) ontvingt
(zij) ontvangen(zij) ontvingen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ontvange(dat ik) ontvinge
(dat jij) ontvange(dat jij) ontvinge
(dat hij) ontvange(dat gij) ontvinge
(dat wij) ontvangen(dat wij) ontvingen
(dat gij) ontvanget(dat hij) ontvinget
(dat zij) ontvangen(dat zij) ontvingen
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
ontvangontvangt
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
ontvangend(e)(hebben) ontvangen