La conjugaison du verbe néerlandais genieten

Des formes irrégulières sont imprimées en rouge.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) geniet(ik) genoot
(jij) geniet(jij) genoot
(hij) geniet(hij) genoot
(wij) genieten(wij) genoten
(gij) geniet(gij) genoot
(zij) genieten(zij) genoten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) geniete(dat ik) genote
(dat jij) geniete(dat jij) genote
(dat hij) geniete(dat hij) genote
(dat wij) genieten(dat wij) genoten
(dat gij) genietet(dat gij) genotet
(dat zij) genieten(dat zij) genoten
Gebiedende wijs
geniet
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
genietend(e)(hebben) genoten