The conjugation of the Dutch verb gelden

Irregular forms are printed in red.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) geld(ik) gold
(jij) geldt; geld (jij)(jij) gold
(hij) geldt(hij) gold
(wij) gelden(wij) golden
(gij) geldt(gij) goldt
(zij) gelden(zij) golden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) gelde(dat ik) golde
(dat jij) gelde(dat jij) golde
(dat hij) gelde(dat hij) golde
(dat wij) gelden(dat wij) golden
(dat gij) geldet(dat gij) goldet
(dat zij) gelden(dat zij) golden
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
geldgeldt
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
geldend(e)(hebben) gegolden