Die Konjugation des niederländischen Verbes gaan

Unregelmäßige Formen sind in Rot gedruckt.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ga(ik) ging
(jij) gaat; ga (jij)(jij) ging
(hij) gaat(hij) ging
(wij) gaan(wij) gingen
(gij) gaat(gij) gingt
(zij) gaan(zij) gingen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ga(dat ik) ginge
(jij) ga(dat jij) ginge
(hij) ga(dat hij) ginge
(wij) gaan(dat wij) gingen
(gij) gaat(dat gij) ginget
(zij) gaan(dat zij) gingen
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
gagaat
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
gaand(e)(zijn) gegaan