Die Konjugation des niederländischen Verbes dingen

Unregelmäßige Formen sind in Rot gedruckt.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ding(ik) dong
(jij) dingt; ding (jij)(jij) dong
(hij) dingt(hij) dong
(wij) dingen(wij) dongen
(gij) dingt(gij) dongt
(zij) dingen(zij) dongen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) dinge(dat ik) donge
(dat jij) dinge(dat jij) donge
(dat hij) dinge(dat hij) donge
(dat wij) dingen(dat wij) dongen
(dat gij) dinget(dat gij) donget
(dat zij) dingen(dat zij) dongen
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
dingdingt
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
dingend(e)(hebben) gedongen