The conjugation of the Dutch verb bieden

Irregular forms are printed in red.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bied(ik) bood
(jij) biedt; bied (jij)(jij) bood
(hij) biedt(hij) bood
(wij) bieden(wij) boden
(gij) biedt(gij) boodt
(zij) bieden(zij) boden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) biede(dat ik) bode
(dat jij) biede(dat jij) bode
(dat hij) biede(dat hij) bode
(dat wij) bieden(dat wij) boden
(dat gij) biedet(dat gij) bodet
(dat zij) bieden(dat zij) boden
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
biedbiedt
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
biedend(e)(hebben) geboden