La conjugaison du verbe néerlandais bederven

Des formes irrégulières sont imprimées en rouge.
Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bederf(ik) bedierf
(jij) bederft; bederf (jij)(jij) bedierf
(hij) bederft(hij) bedierf
(wij) bederven(wij) bedierven
(gij) bederft(gij) bedierft
(zij) bederven(zij) bedierven
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bederve(dat ik) bedierve
(dat jij) bederve(dat jij) bedierve
(dat hij) bederve(dat hij) bedierve
(dat wij) bederven(dat wij) bedierven
(dat gij) bedervet(dat gij) bediervet
(dat zij) bederven(dat zij) bedierven
Gebiedende wijs
AlgemeenMeervoud
bederfbederft
Deelwoorden
TegenwoordigVerleden
bedervend(e)(hebben 1/zijn 2) bedorven


Notes

1 transitif

Exemple: De regen heeft het feest bedorven.

2 intransitif

Exemple: Het fruit is tijdens onze vakantie bedorven.