Information du mot koppig (néerlandais → espéranto: obstina)

Synonymes: eigenzinnig, halsstarrig, hardnekkig, obstinaat, stijfhoofdig, stijfkoppig, verbeten, verstokt

Parti du discoursadjectif
Prononciation/ˈkɔpəx/
Césurekop·pig

Degrés de comparaison

Positifkoppig
Comparatifkoppiger
Superlatifkoppigst

Déclinaison

 PositifComparatifSuperlatif
Prédicatifkoppigkoppiger(het) koppigst, (het) koppigste
AttributifIndéfiniPluriel masculin et fémininkoppigekoppigerekoppigste
Singulier neutrekoppigkoppigerkoppigst
Plurielkoppigekoppigerekoppigste
Définikoppigekoppigerekoppigste
Partitifkoppigskoppigers 

Exemples d’usage

Mijn moeder was koppig.
Zeg maar dat ik koppig was en niet wilde luisteren.
Ook ik hield hem zulks voor, doch Rhialto is een koppig man.
Deze middag ga ik nog eens bij die koppige ezel langs.

Traductions

allemandeigensinnig; halsstarrig; hartnäckig; starrköpfig; trotzig
anglaisheadstrong; obstinate; balky
catalanobstinat
espagnolacérrimo; terco; tozudo
espérantoobstina
féringientreiskur
finnoisitsepäinen
françaisobstiné; tenace; têtu
frison saterlanddiesich; hädnäkked; hädnäkkich; oainsinnich; wärrääged
italienostinato
portugaisbirrento; obstinado; teimoso