Informatie over het woord mond (Nederlands → Esperanto: buŝo)

Synoniemen: bek, snater, waffel

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/mɔnt/
Afbrekingmond
Geslachtmanlijk
Meervoudmonden

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
mondjemondjes

Voorbeelden van gebruik

U vecht met de mond, maar ik sta met het mes klaar.
Zijn mond ging open, maar er kwam geen geluid over zijn lippen.
Maar toen bleven ze beiden met open monden staan.

Vertalingen

Afrikaansmond
Albaneesgojë
Catalaansboca
Deensmund
DuitsMund; Mündung
Engelsmouth
Engels (Oudengels)muþ
Esperantobuŝo
Faeröerskjaftur; munnur; muður
Finssuu
Fransbouche; embouchure
Hawaiaanswaha
Hongaarsszáj
IJslandsmunnur
Italiaansbocca; imboccatura
Jamaicaans Creoolsmout
Jiddischמויל; מױל
Kabylischaqemmuc; imi
Latijnbucca; os
LuxemburgsMond
Maleismulut
Nederduitsmund
Noorsmunn
Papiamentsboka
Poolsusta
Portugeesboca
Russischрот
SaterfriesBabbel; Jipjap; Jipjap; Mule
Schotsmooth; mou
Schots-Gaelischbeul
Spaansboca; desembocadura
Srananmofo
Swahilimdomo
Thaisปาก
Tsjechischústa
Turksağız
Westerlauwers Friesmûle; mûn; útrin
Zweedsmun