Informatie over het woord spijker (Nederlands → Esperanto: najlo)

Synoniemen: draadnagel, nagel

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈspɛi̯kər/
Afbrekingspij·ker
Geslachtmanlijk
Meervoudspijkers

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
spijkertjespijkertjes

Voorbeelden van gebruik

Aan de wand hingen aan een spijker een zwarte hoed met een brede rand en een mantel.
Hij had de spijker precies op de kop geslagen.

Vertalingen

Catalaansclau
Deenssøm
DuitsNagel; Stift
Engelsnail; stud
Engels (Oudengels)nægel
Esperantonajlo
Faeröersseymur
Finsnaula
Fransclou
Hongaarsszeg
Italiaanschiodo
Latijnclavus
Maleispaku
Noorsspiker
Papiamentsklabo; klabu
Portugeescravo; prego
SaterfriesSpieker
Schots-Gaelischtarag
Spaansclavo
Thaisตะปู
Westerlauwers Friesspiker
Zweedsnagel; spik