Information about the word naburig (Dutch → Esperanto: najbara)

Synonyms: aangrenzend, aanliggend

Part of speechadjective
Pronunciation/naˈbyːrəx/
Hyphenationna·bu·rig

Declension

Predicative
AttributiveIndefiniteMasculine and feminine pluralnaburige
Indefinite singularnaburig
Pluralnaburige
Definitenaburige
Partitivenaburigs

Usage samples

Door de uitleg begreep agent Porkpees dat de zaak hem boven het hoofd groeide, en daarom spoedde hij zich naar een naburige telefooncel om commissaris Bas op te bellen.
Hij heeft een onderkomen gevonden in een naburig dorp bij een oudere weduwe.

Translations

Czechokolní; přilehlý; sousedící; sousední; vedlejší
Englishneighbouring
Esperantonajbara
Frenchadjacent
Germanangrenzend; anstoßend; benachbart
Hungarianszomszédos
Italianvicino
Portuguesepróximo
Saterland Frisianangränsjend; ansteetend; in de Noaberskup
Spanishadyacente; contiguo; vecino
West Frisianneistlizzend