Informasie oor die woord poen (Nederlands → Esperanto: mono)

Sinonieme: geld, doekoe, centen, pegels

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/pun/
Afbrekingpoen

Voorbeelde van gebruik

En het heeft mij al zoveel poen gekost.
Voor zover zij het konden bekijken, was de overval goed gelukt en de poen was binnen.
De poen moet in die zakken naar boven zijn gekomen.

Vertalinge

Afrikaansgeld
Albaniesholla
Deenspenge
DuitsGeld
Engelsbread; dough
Engels (Ou Engels)feoh
Esperantomono
Faroëespeningur
Finsraha
Fransargent; monnaie
Italiaansdenaro; soldi
Jiddisjגעלט
Katalaansdiner
Latynaes; pecunia
Maleisduit; uang; yang
Nederduitscenten; cinten
Noorspenger
Papiamentsplaka; sèn
Poolspieniądze
Portugeesdinheiro
Roemeensbani
SaterfriesJäild
Skots-Gaeliesairgead
Spaansdinero
Srananmoni; paysa
Swahilifedha
Sweedsmynt; pengar
Thaiเงิน; เงินทอง
Tsjeggiespeníze
Turksakçe; para
Walliesarian
Wes‐Friesjild; sinten
Yslandspeningar