Informatie over het woord munt (Nederlands → Esperanto: monero)

Synoniemen: geldstuk, penning, muntstuk

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/mɵnt/
Afbrekingmunt
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudmunten

Voorbeelden van gebruik

Waarom houd je die munt niet?
Ik wil weten wat er met die munten aan de hand is.
Het gaat om 162 zilveren munten uit de tweede en derde eeuw.

Vertalingen

Albaneespare
DuitsGeldstück; Münze
Engelscoin
Esperantomonero
Faeröersmyntur
Grieksκέρμα; νόμισμα
IJslandspeningur
Italiaansmoneta
Poolsmoneta
Portugeesmoeda
SaterfriesJäildstuk; Munte
Schots-Gaelischbonn
Spaansmoneda
Tsjechischmince; peníz
Turksakçe
Westerlauwers Friesjildstik; munt
Zweedsmynt