Informatie over het woord ik (Nederlands → Esperanto: <mi, vira>)

Woordsoortpersoonlijk voornaamwoord
Uitspraak/ɪk/ (sterke vorm), /ək/ (zwakke vorm)
Afbrekingik
Genitiefmijner /ˈmɛinər/
Datiefmij /mɛi/, me /mə/
Accusatiefmij, me

Voorbeelden van gebruik

Peyna is geen vriend van mij.
Als ik een dief was, zou ik een beurs stelen waar wat in zat.
„Dat is voor mij inderdaad heel eenvoudig,” antwoordde de generaal, „want in de oorlog was ik lid van de commissie van onderzoek.”
Ik haalde de morfine uit m’n tas.
Misschien weet de BVD iets van mij wat ik zelf niet eens weet.
Ja, ze hebben me het bericht net gebracht, Rich.
Maar mijn vriend Barbicane heeft mij gevraagd u dit plezier te doen en dat doe ik dan ook graag.
En ik leer veel van insecten en het leven der mensen.
Ik doe het niet graag maar anders hebben we geen leven meer.
Ik kom meteen naar boven!

Vertalingen

Esperanto<mi, vira>