Informatie over het woord klonteren (Nederlands → Esperanto: buliĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈklɔntərə(n)/
Afbrekingklon·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) klontert(hij) klonterde
(zij) klonteren(zij) klonterden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) klontere(dat hij) klonterde
(dat zij) klonteren(dat zij) klonterden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
klonterend, klonterende(hebben) geklonterd

Vertalingen

Duitssich ballen; sich verklumpen; sich zusammenballen; sich zusammenbacken; sich knäueln
Engelsball up
Esperantobuliĝi
Portugeesreceber forma de uma bola