Informatie over het woord mantel (Nederlands → Esperanto: mantelo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈmɑntəl/
Afbrekingman·tel
Geslachtmanlijk
Meervoudmantels

Voorbeelden van gebruik

Er was alleen nog een stel druïden in bruine mantels, die in een hoekje van de zaal over hun eten zaten gebogen.
Het slechte weer deed de koning geen goed en hij had de mantel dicht om zich heen geslagen.
Hij zwaaide de mantel over de schouder en liep welgemoed naar het dorp.

Vertalingen

Afrikaansmantel
Catalaansabric; aparença; capa; mantell
DuitsMantel; Umhang
Engelscloak; mantle
Esperantomantelo
Faeröershjáputur; kápa; møttul
Finstakki
Fransmanteau
Jiddischמאַנטל
Latijnmantellum
Nederduitsmantel
Noorskåpe
Papiamentsmantel
Poolspłaszcz
Portugeescapa
SaterfriesHoaike; Manuskript; Moantel; Pälleriene; Uurhong
Spaanscapa; manto
Zweedskappa