Informatie over het woord nat (Nederlands → Esperanto: malseka)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/nɑt/
Afbrekingnat

Trappen van vergelijking

Stellende trapnat
Vergrotende trapnatter
Overtreffende trapnatst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOvertreffende trap
Predicatiefnatnatter(het) natst, (het) natste
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudnattenatterenatste
Onzijdig enkelvoudnatnatternatst
Meervoudnattenatterenatste
Bepaaldnattenatterenatste
Partitiefnatsnatters 

Voorbeelden van gebruik

Februari was niet alleen nat, maar ook warm.
„Wij wilden er juist aan beginnen”, zei Henk terwijl hij op het natte cement wees.
De stad is een van de natste steden van Afrika en is voor een groot deel gebouwd op steile heuvels.
Zijn geweer was nat geworden en niet meer te gebruiken, maar hij hield het toch bij zich.
Hij zat achter de kachel zijn natte kleren te drogen en onder het genot van een glaasje hete anijsmelk was hij al spoedig weer helemaal de oude.

Vertalingen

Afrikaansnat
Catalaansmullat
Deensvåd
Duitsnaß
Engelswet
Esperantomalseka
Faeröersvátur
Finsmärkä
Hawaiaansmaʻū; paʻū; pulu; pulu pē; ʻelo
Hongaarsvizes
IJslandsvotur
Italiaansbagnato
Jiddischטרוקן; נאַס
Latijnaqueus; humidus
Luxemburgsnaass
Maleisbasah
Nederduitsnat
Noorsvåt; bløt
Papiamentsmuhá
Poolsmokry
Portugeesmolhado
Roemeensud
Russischмокрый
Saterfrieswäit
Schotswat; weet
Schots-Gaelischfliuch
Spaansmojado
Sranannati
Thaisชุ่ม; เปียก
Welsgwlyb
Westerlauwers Frieswiet
Zweedsvåt