Informatie over het woord klein (Nederlands → Esperanto: malgranda)

Synoniemen: luttel, min, gering, pover

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/klɛi̯n/
Afbrekingklein

Trappen van vergelijking

Stellende trapklein
Vergrotende trapkleiner
Overtreffende trapkleinst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOvertreffende trap
Predicatiefkleinkleiner(het) kleinst, (het) kleinste
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudkleinekleinerekleinste
Onzijdig enkelvoudkleinkleinerkleinst
Meervoudkleinekleinerekleinste
Bepaaldkleinekleinerekleinste
Partitiefkleinskleiners 

Voorbeelden van gebruik

Maar toen sprong er plotseling een kleine witte gedaante op de rand.
De kleine man vloekte.
Ik wed dat dit kleine eiland op het ogenblik wemelt van spionnen.
Het plaatsje was nog kleiner dan het vorige.

Vertalingen

Afrikaansklein
Albaneesvogël
Catalaanspetit
Deenslille
Duitsgering; klein; Klein‐
Engelslittle; small
Engels (Oudengels)lytel
Esperantomalgranda
Faeröerslítil
Franspetit
Grieksμικρός
Hawaiaansiki; liʻi; liʻiliʻi
Hongaarskis
IJslandslítill; smár
Italiaanspiccolo
Jamaicaans Creoolslikl; smaal
Jiddischקלײן
Latijnparvus
Luxemburgskleng
Maleiskecil
Nederduitsklein; lüt
Noorsliten
Papiamentschikí; chikito; chikitu
Poolsmały
Portugeespequeno
Roemeensmic; mic
Russischмаленький; малый
Saterfrieskoarich; licht; littik
Schotssmaw
Schots-Gaelischbeag
Spaanschico; pequeño
Srananpikin
Swahili‐dogo
Tagalogmaliít
Thaisเล็ก; น้อย
Tsjechischmalý
Welsbach; bychan
Westerlauwers Frieslyts
Zweedsliten