Informatie over het woord lui (Nederlands → Esperanto: maldiligenta)

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/lœʏ̯/
Afbrekinglui

Trappen van vergelijking

Stellende traplui
Vergrotende trapluier
Overtreffende trapluist

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOvertreffende trap
Predicatiefluiluier(het) luist, (het) luiste
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudluieluiereluiste
Onzijdig enkelvoudluiluierluist
Meervoudluieluiereluiste
Bepaaldluieluiereluiste
Partitiefluisluiers 

Voorbeelden van gebruik

Hij werkte hard, want lui was hij niet.
Zijn Russen lui?
Daar zit een luie man die een beetje beweging hard nodig heeft.
Dit oord is een paradijs voor een lui mens, Orolandes.

Vertalingen

Afrikaanslui
Deensdoven
Duitsfaul; träge
Engelsidle; lazy
Esperantomaldiligenta; mallaborema; pigra
Faeröerslatur
Hongaarslusta
IJslandslatur
Italiaanspigro
Jiddischפֿױל
Latijnpiger
Maleismalas
Noorsdoven
Papiamentsfloho
Poolsleniwy
Portugeesindolente; mandrião; negligente; preguiçoso
Saterfriesloai; ludderch
Spaansholgazán
Srananlesi
Tagalogtamád
Thaisขี้เกียจ
Tsjechischlenivý; líný; zahálčivý
Westerlauwers Friesloai
Zweedslat