Informatie over het woord taal (Nederlands → Esperanto: lingvo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/tal/
Afbrekingtaal
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudtalen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
taaltjetaaltjes

Voorbeelden van gebruik

Welke taal spreken ze?
Russisch is geen moeilijke taal.
Ik ging naar het buitenland om talen te leren.
De uiteindelijke teksten zullen in het Engels worden opgesteld, maar zullen voor het parlement in alle 25 talen vertaald moeten worden.
Hij spreekt onze taal vloeiend.
Ik spreek vijf beschaafde talen en met handen en voeten kom ik er met twaalf andere ook wel uit.
Gelukkig leer ik makkelijk talen in de praktijk.
Van welke taal bediende die jongeman zich tijdens het gesprek met u?

Vertalingen

Afrikaanstaal
Albaneesgjuhë
Catalaansidioma; llengua
Deenssprog
DuitsSprache
Engelslanguage; tongue
Engels (Oudengels)spræc
Esperantolingvo
Faeröersmál; tungumál
Finskieli
Franslangue
Hawaiaansʻōlelo
Hongaarsnyelv
IJslandstunga
Italiaanslingua
Jamaicaans Creoolslangwij
Latijnlingua
LuxemburgsSprooch
Maleisbahasa
Nederduitsspråke
Noorsspråk
Papiamentsabla; idioma; lenga
Portugeesidioma; língua; linguagem
Roemeenslimbă
Russischязык
SaterfriesSproake
Spaanslengua; lenguaje
Sranantongo
Swahililugha
Thaisภาษา
Tsjechischjazyk; mluva; řeč
Westerlauwers Friessprake; taal
Zweedsspråk; tungomål