Informatie over het woord luid (Nederlands → Esperanto: laŭta)

Synoniem: hard

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/lœʏ̯t/
Afbrekingluid

Trappen van vergelijking

Stellende trapluid
Vergrotende trapluider
Overtreffende trapluidst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOvertreffende trap
Predicatiefluidluider(het) luidst, (het) luidste
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudluideluidereluidste
Onzijdig enkelvoudluidluiderluidst
Meervoudluideluidereluidste
Bepaaldluideluidereluidste
Partitiefluidsluiders 

Voorbeelden van gebruik

Onder luid getier ontrukten ze hem nu de bankbiljetten en begonnen erom te vechten.
Het is het luidste geluid ooit gemeten onder vissoorten.

Vertalingen

Afrikaanshard; luid
Catalaansalt; fort de so
Deenshøj
Duitslaut
Engelsloud
Esperantolaŭta
Finsäänekäs
Fransfort; haut; sonore
Hongaarshangos
Portugeesalto; forte
Russischгромкий
Saterfriesluud
Spaansfuerte; intenso
Thaisดัง
Westerlauwers Frieslûd
Zweedsljudelig; ljudlig