Informatie over het woord glimmen (Nederlands → Esperanto: brileti)

Synoniemen: glinsteren, tintelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɣlɪmə(n)/
Afbrekingglim·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) glim(ik) glom
(jij) glimt(jij) glom
(hij) glimt(hij) glom
(wij) glimmen(wij) glommen
(jullie) glimmen(jullie) glommen
(gij) glimt(gij) glomt
(zij) glimmen(zij) glommen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) glimme(dat ik) glomme
(dat jij) glimme(dat jij) glomme
(dat hij) glimme(dat hij) glomme
(dat wij) glimmen(dat wij) glommen
(dat jullie) glimmen(dat jullie) glommen
(dat gij) glimmet(dat gij) glommet
(dat zij) glimmen(dat zij) glommen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
glimmend, glimmende(hebben) geglommen

Voorbeelden van gebruik

Je neus glimt.

Vertalingen

Duitsmatt glänzen; matt schimmern
Engelsglimmer
Esperantobrileti
Portugeesentreluzir
Westerlauwers Friesglimme