Information about the word aandurven (Dutch → Esperanto: kuraĝi batali kontraŭ)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈandɵrvə(n)/
Hyphenationaan·dur·ven

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) durf aan(ik) durfde aan, dorst aan
(jij) durft aan(jij) durfde aan, dorst aan
(hij) durft aan(hij) durfde aan, dorst aan
(wij) durven aan(wij) durfden aan, dorsten aan
(jullie) durven aan(jullie) durfden aan, dorsten aan
(gij) durft aan(gij) durfdet aan, dorst aan
(zij) durven aan(zij) durfden aan, dorsten aan
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) aandurve(dat ik) aandurfde, aandorste
(dat jij) aandurve(dat jij) aandurfde, aandorste
(dat hij) aandurve(dat hij) aandurfde, aandorste
(dat wij) aandurven(dat wij) aandurfden, aandorsten
(dat jullie) aandurven(dat jullie) aandurfden, aandorsten
(dat gij) aandurvet(dat gij) aandurfdet, aandorstet
(dat zij) aandurven(dat zij) aandurfden, aandorsten
Participles
Present participlePast participle
aandurvend, aandurvende(hebben) aangedurfd

Usage samples

Je bent een grote lafaard en je durft me niet aan.

Translations

Englishdare to fight; stand up to
Esperantokuraĝi batali kontraŭ
Frenchoser attaquer
West Frisianoandoare