Synoniemen: betamelijk, conveniënt, gepast, passend, toepasselijk, oorbaar
Woordsoort | bijvoeglijk naamwoord |
---|
Uitspraak | /ɣəˈsxɪkt/ |
---|
Afbreking | ge·schikt |
---|
Trappen van vergelijking
Stellende trap | geschikt |
---|
Vergrotende trap | geschikter |
---|
Overtreffende trap | geschiktst |
---|
Verbuiging
| Stellende trap | Vergrotende trap | Overtreffende trap |
---|
Predicatief | geschikt | geschikter | (het) geschiktst, (het) geschiktste |
---|
Attributief | Onbepaald | Manlijk en vrouwelijk enkelvoud | geschikte | geschiktere | geschiktste |
---|
Onzijdig enkelvoud | geschikt | geschikter | geschiktst |
---|
Meervoud | geschikte | geschiktere | geschiktste |
---|
Bepaald | geschikte | geschiktere | geschiktste |
---|
Partitief | geschikts | geschikters | |
---|